Als je zenuwstelsel het voor het zeggen heeft

Ik was een jaar of negentien denk ik en manager van een bandje. We speelden voornamelijk repertoire van Jimi Hendrikx. En niet onverdienstelijk. We waren dan ook 'beroemd in de regio', wat we op die leeftijd natuurlijk heel wat vonden. In die tijd speelden we haast iedere week wel ergens en het ging allemaal best lekker.
Op een avond zaten alle bandleden bij mij in de huiskamer. Er moest vergaderd worden. Ten overstaan van iedereen sprak de gitarist, destijds mijn beste vriend, me op een drammende toon aan. Hij vond dat ik te weinig deed aan promotie en te weinig optredens regelde. Als voorbeeld noemde hij een wereldberoemde band, zoiets als The Beatles ofzo, die een stunt hadden uitgehaald, iets met een zeppelin in de lucht. “Zó moet je het aanpakken!,” zei hij. “Waarom doe jij dat niet!?”.
Iedereen zweeg, het werd ijzig stil in de kamer. Ik voelde mijn lichaam warm en tegelijk koud worden, ook nu weer een beetje nu ik dit schrijf. Alle blikken waren op mij gericht. Wachtend op mijn antwoord. Maar ik kon niets zeggen. Ik kon niets bewegen. Het koude zweet brak me uit. Alles in mij wilde opstaan en de kamer uitlopen, maar zelfs dát lukte niet. Ik was letterlijk bevroren. Het is meer dan vijftig jaar geleden en ik weet het nog als de dag van gisteren.
Soms zeg je niets meer. Je mond blijft dicht, je lijf voelt hol, en je gedachten draaien rond op een rotonde en je weet niet welke afslag je moet nemen. Niet omdat je niets te zeggen hebt, maar omdat iets in je systeem de stekker eruit trekt.
Het is een ervaring die meer mensen herkennen dan je zou denken. Stel je voor, je zit met een vriend of vriendin te praten, alles lijkt oké, en dan maakt hij of zij plotseling op een harde toon een onvriendelijke opmerking die iets diep in jou raakt. Niet zomaar een tikje, maar intens diep, als een echo van iets ouds. Voor je het weet voel je je verward, onzichtbaar, verdrietig of boos, of allebei tegelijkertijd, en vooral: alleen.
Wat er dan in je lijf gebeurt, heeft alles te maken met je zenuwstelsel. Niet met je karakter. Niet met je gedachten. Niet met je ‘overgevoeligheid’. En ook niet met drama. Het heeft alles te maken met een diep menselijk systeem dat continu scant of je veilig bent. Ook nu, op dit moment, terwijl je deze column aan het lezen bent, staat dit systeem aan en doet het zijn werk. We zijn ons er doorgaans niet van bewust.
We noemen dit proces neuroceptie: je autonome zenuwstelsel neemt onbewust waar of je in veiligheid verkeert of dat er gevaar dreigt. Als je lichaam veiligheid ervaart, opent het zich. Je hart klopt rustig, je adem stroomt vrij, je ogen zoeken contact. Je opent je voor verbinding. Dit is een proces dat we co-regulatie noemen. Je voelt je veilig en verbonden met jezelf én met anderen.
Maar als er een signaal komt dat raakt aan vroegere afwijzing, vernedering of emotionele onveiligheid, schakelt je systeem razendsnel om. Je lichaam weet dit eerder dan jijzelf. Je denkt misschien: waarom reageer ik zo heftig? Maar voor je zenuwstelsel is het geen kleinigheid. Het herkent iets. Een blik. Een toon. Een houding. En voordat je het doorhebt activeert het oude patronen. Alsof je ineens vijf, negen of negentien jaar oud bent, en daar weer zit, bevroren op die stoel.
Dat dit gebeurt is geen bewuste keuze. Dit overkomt je. Het is een oud alarmsysteem dat het stuur overneemt, met als enige doel: jou beschermen tegen wat ooit onveilig was.
Wat ik vijftig jaar geleden niet wist, maar nu wel begrijp: mijn autonome zenuwstelsel schakelde op dat moment volledig over naar de dorsale vagale toestand. Dorsaal verwijst naar het achterste deel van de nervus vagus, een belangrijke zenuw in het autonome zenuwstelsel. Wanneer deze tak actief wordt bij overweldiging, leidt dat tot bevriezing ofwel dissociatie: een beschermende vorm van afsluiting van contact met jezelf of de omgeving. Dissociatie betekent letterlijk loskoppelen of ontkoppelen. Het biedt bescherming tegen iets wat té pijnlijk voelde om mee te zijn. Het ging niet over die vraag en opmerking van mijn vriend de gitarist. Het ging over gezien worden, over bestaansrecht, over niet mogen falen. En mijn lichaam, mijn trouwe lijf, nam het over.
Dat is op zich natuurlijk fenomenaal, want het zorgt er op die manier voor dat ik de toestand overleef. Maar stel je voor dat mij dit onder bepaalde omstandigheden vaker zou overkomen, dat mijn lichaam me op die manier in bescherming moet nemen?
Als dat gebeurt, dan is er vaak sprake van trauma. Niet per se in de zin van een groot, eenmalig ongeluk, maar van herhaalde momenten waarin je je niet veilig voelde en er niemand was die je hielp reguleren. Dan ontstaat een systeem dat structureel op scherp staat, of juist terugtrekt.
Dan kun je spreken van een zenuwstelsel dat als het ware ‘gekaapt’ is door oude overlevingsstrategieën: het reageert alsof je nog steeds in gevaar bent, ook al ben je nu veilig.
Je lijf blijft zoeken naar veiligheid, ook jaren later, op plekken die inmiddels wél veilig zijn. Die oude waarschuwingssystemen blijven aanstaan. Geen gebrek, maar een overlevingsstrategie die ooit noodzakelijk was en nu soms meer een gevangenis is dan een bescherming.
De kunst is om te leren herkennen waar je zit in je zenuwstelsel. Niet om het te repareren, maar om het te begrijpen. Om te voelen: dit is geen zwakte, dit is overleving. En om in kleine stappen weer terug te keren naar die plek in jezelf waar rust en contact mogelijk is.
De kennis over dit overlevingsmechanisme leert ons dat we niet ‘gek’ zijn, maar gereguleerd. Niet ‘overdreven’, maar overbeschermd door een systeem dat ooit zijn werk té goed heeft gedaan. En dat we, met tijd, oefening en veilige anderen, ons zenuwstelsel nieuwe routes kunnen laten ontdekken.
Zodat we op een dag, als die opmerking weer komt, misschien niet stilvallen, maar kunnen zeggen: “Hé, dit raakt me, kunnen we samen even ‘ademhalen’?”
Juni 2025 – Paul van Gemert
Er gaat een theorie schuil achter deze column. Die heet de polyvagaaltheorie en is ontwikkeld door Dr. Stephen Porges, hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van North Carolina.
Wil je meer weten over de polyvagaaltheorie? Kijk dan eens naar deze heldere introductie op YouTube.
Wil je liever iets lezen? Hier vind je een toegankelijke samenvatting geschreven door Tekla van Middendorp:
www.paulvangemert.nl/de-polyvagaaltheorie-handleiding-voor-beginners/
En als je echt de diepte in wilt:
Stephen W. Porges – De Polyvagaaltheorie
Deb Dana – Basisboek Polyvagaaltheorie (praktische toepassing)